""Anthon maakte deel uit van Amsterdam. De straten zijn z'n toneel, de affiches zijn vitrine. Hij is een zelfgemaakte man die al op zijn veertiende wreed door zijn vader uit de schoolbanken werd getrokken om te gaan werken en geld in te brengen. Als slagersjongen en dagdroomt hij van een artistiek bestaan. Daarom gaat hij naar de kunstnijderheids-avondschool waar hij les krijgt van Wim Crouwel.

Via omwegen en stages bij meer of minder bekende ontwerpers belandt hij bij Jan van Toorn en maakt zich het vak grafisch ontwerpen eigen. Hij leeft als een ontwerper, hij denkt gestroomlijnd, kleedt zich scherp en speelt met kleur, kiest altijd de juiste schoenen, de bril van het moment en de auto waar het om gaat. Zijn bestaan wordt bepaald door vormgeven.

It's a miracle!

Hij maakt deel uit van Fluxus groep en vervreemden wordt een trek van zijn karakter en een ingredient van zijn ontwerpen. Anthon denkt en doet absurd. Hij houdt van theather en pantomime en kan als culturele clown zijn publiek provoceren. Hij vecht met Provo in de straat en tergt de politie, op zoek naar een andere en betere maatschappij. Anthon blijft altijd de provo.

It's a miracle!

Hij schokeert en daagt zijn publiek uit met wilde naakte beelden. Het provoceren bepaalt zijn wezen en nog altijd een schoffie schopt hij steeds weer tegen de schenen van de samenleving, maar dan wel met pantoffels aan.

It's a miracle!

Hij speelt en ontwerpt spelletjes, letters, logo's, kaarten, bladen en boeken. Anthon zelf is als een spel met handleiding. Hij fotografeert omgeving, zijn moeder, dochter, vriendinnen en kat. Hij kijkt naar het bestaan door de lens van de Nikon. Kerkhoven, reizen vastgelegd. Hij houdt van vrouwen en vereeuwigt ze in allerlei vormen en formaten, als erotische affiches, foto's, vignetten en sculpturen.

It's a miracle!

Hij werkt met artiesten, musea en theathers, met begaafde art directors en getalenteerde regisseurs, met loyale culturele instituten. Hij zegt altijd: een goede klant is het halve werk. Hij heeft dan ook veel intelligente opdrachtgevers.

It's a miracle!

Dit boek is een hommage aan de man Athon Beeke en zijn oeuvre, dat tussen de schuifdeuren ontstaan is. Zo dicht mogelijk bij het leven. We hebben gekozen voor een boek met vele Anthons, om de diversiteit van zijn wezen en de gelaagdheid van zijn werk te benadrukken, met een grote hoeveelheid gedetailleerde illustraties van zijn talent. Hij is hier dan ook niet alleen de beroemde affiche ontwerper, maar ook de poetisch beeldmaker, de ondeugende verzamelaar, de naieve spelletjesspeler, de bevlogen typograaf en de sterke architect van collagepagina's van ver voor het cut-and-paste-tijdperk.

It's a miracle!""
anthon Beeke
Boek ; It's a miracle!
instructies
Paul Mijksenaar
Boek ; ... De vorm zal u toegeworpen worden
OUVERTURE / enkele voorbeelden
1 auto-aansteker
Hier wordt duidelijk gemaakt dat het belangrijk is dat de vormgeving van een nieuw product visuele informatie moet bieden. Anders kan het finaal mis gaan.

2 lijnennetkaart
1989 ontwierp Hans van der Kooy een geschematiseerde lijnenkaart voor het Amsterdamse Gemeentevervoerbedrijf.
Als snel werd deze kaart vervangen door een studiegroep van de Technische Universiteit Delft. , omdat de kaart te onduidelijk was.
(Dit probleem was er al eerder in 1977, een kaart ontworpen door Massimo Vignelli in 19 77, die vervangen werd door een topografische oplossing van John Taurenac.)

3 Challenger ongeluk
In 1986 verongelukte het ruimteveer Challenger bij de lancering op Cape Canaveral, zeven astronauten kwamen hierbij om het leven.
Edward Tufte, hoogleraar statistiek, grafisch ontwerpen en politieke economie, is van mening dat, indien dezelfde gegevens op een betere manier waren gepresenteerd, er een verband zichtbaar was geweest tussen de kans op falen. Het had wellicht voorkomen kunnen worden door exploratie van de grafiek.

4 architectuur
Hoewel er een kentering valt op te merken onder de nieuwe generatie architecten, is er met hun aandacht voor de herkenbaarheid van functies aan de buitenkant van gebouwen en de vindbaarheid van ruimten binnen, iets ernstigs misgegaan. Toch is al in de ontwerpfase van een gebouw zeer goed aan te geven op welke plekken bezoekers informatie nodig hebben (schema) en - wat belangrijker is- hoe een goede structuur informatie over routes en bestemming overbodig kan maken.
"De onvindbare entree van de Kunsthal in Rotterdam naar ontwerp van Rem koolhaas zal binnenkort zelfs worden verplaatst"

5 Swatch horloge
Het Swatch horloge hielp de Zwitsere horloge-industrie uit het slop, maar om te kunnen zien of we de trein halen of optijd op college zullen zijn, moeten we in verband met de slechte afleesbaarheid ruim de tijd nemen.

6 vliegtuid deuren
De deuren van het vliegtuigfabrikant Fokker bleken veel te ingewikkeld te zijn, dat zelfs een instructie hiervoor te lastig zou worden. Het advies luidde daarom een ander ontwerp van de deur te maken.


















Conclusie;
Voor vele producten zowel hedendaagse als ongebruikelijke dient er een goede instructie te zijn, ook al lijkt het logies.
Niet alleen moet er perse een instructie zijn, ook moet er gekeken worden naar het product zelf, en of deze niet een simpelere ontwerp zou kunnen hebben.

VORM OF FUNCTIE?
Duidelijk zijn aspecten herkenbaar uit de aangrenzende werelden van het industrieel ontwerpen, het grafisch ontwerpen, de vormleer en de psychologische functie, met hier en daar een vleugje bedrijfskunde en constructie. Toch is het zinvo, terwille van de duidelijkheid bij de discussie over onderwijs en onderzoek, het terrein van de visuele informatie zo scherp mogelijk af te bakenen. De afbakening maakt samenwerking gemakkelijker. Vormgevers ambiëren het vermogen om door andere disciplines gevonden waarden en uitgangspunten samen te voegen tot een bruikbaar geheel, dat meer waard is dan de som der delen, of, zoals Josef Albers stelt: 1+1 kan bij vormgeving ook 3 zijn. Een poging om vast te stelen waaruit vormgeving bestaat, lijkt, gezien de talloze eerdere mislukkingen, een hachelijke en onpraktische bezigheid die waarschijnlijk meer vragen oproept dan beantwoord. Wellicht komt dat ook doordat er - zoals Robert Kinross in zijn voortreffelijke essay Modern Typography stelt - grenzen zijn aan het abstracte debat en dat stellingen over vormgeving mede afhankelijk zijn van hun verwezenlijking in echte producten.

VORMGEVING VAN WAT?
Deze vraag impliceert dat vormgevers 'het doen' met iets dat al bestaat, zoals een kok kookt met voedsel en een gasfornuis. In dit geval gaat het om het vormgeven van informatie. Dat begrip is echter hard op weg sterk te devalueren. Er is immers bij onderlinge menselijke communicatie altijd sprake van een of andere vorm van informatie. Beter is het daarom te spreke van aanwijzingen over het gebruik van een product. Dat kan een apparaat of een werktuig zijn, maar ook een dienst of een voorziening. Een product kan zelf visuele informatie geven zoals een klok, kalender, plattegrond, grafiek, bewegwijzering, computer. Maar daarnaast kan het gebruik van een product aanvullende visuele informatie noodzakelijk maken, zoals die is te vinden op een toetsenbord, bedieningspaneel of in een gebruiksaanwijzing.

WELKE VORM?
Immers, tegenwoordig geldt: 'funcion van have any form'. De zinsnede is een afgeleide van het bekende, soms omstreden credo 'form follows function', dat is geen publicatie over dit onderwerp breekt! En dus ook hier niet. Het wordt toegeschreven aan de Amerikaanse architect Louis Sullivan, die deze stelling in een lezing in 1896 introduceerde.

Later roemden Henry van de Velde en Le Corbusier de Noord-Atlantische lijnschepen als voorbeelden van functionalisme en van 'zuivere, fraaie, heldere, schone en gezonde architectuur'.
Maar deze schepen zaten vol met elementen die niet louter met nut van doen hadden.

Firmitas duurzaamheid, sterkte
Utilitas nuttigheid, bruikbaarheid
Venustas bekoorleikheid, schoonheid

Deze eigenschappen heb ik aan praktische gebruik tacten aan te passen met '3B-formule'; Betrouwbaarheid, Bruikbaarheid en Bevrediging.

Nederlandse vormgevers zoals Piet Zwart, Sandberg en de ontwerpers van Total Design die nog in 1967 in hun ontwerp van de bewegwijzering voor het nieuwe Schiphol uitsluitend kleine letters voorschreven. Toch had leesbaarheidsonderzoek omstreeks 1960 al aangetoond wat iedere typograaf natuurlijk al lang wist, dat de herkenbaarheid van namen vooral bij zoektaken zoals bewegwijzering en formulieren beduidend toenam door elke naam of zin te laten beginnen met een hoofdletter.
Een andere dogma uit de tijd waarin het nieuwe Schiphol werd opgeleverd, was dat pictogrammen slechts tot communicatie 'ruisvorming zouden leiden en daarom inferieur waren aan in betekenis immers volstrekt eenduidig tekst.
















- te benadrukken of af te zwakken
- te vergelijken of er rangorde in aan te brengen
- te groeperen of te sorteren
- te selecteren of weg te laten
- herkenbaar te maken of te laten verassen
- op onderhoudende wijze te presenteren
Algemeen kan je zeggen dat in het conceptuele model informatie zo eenvoudig, helder en eenduidig mogelijk moet zijn. Maar in de presentatie mag zij rijk zijn aan details, die bij voorkeur in verschillende niveaus moeten worden aangebracht. Daardoor kan elke gebruiker er individuele genoegens aan beleven, dus 'voor elck wat wils'.

De uitdaging aan onderzoekers en ontwerpers is om de basis-principes van het vormgeven verder zichtbaar te maken en de mogelijkheden te onderzoeken van een gemeenschappelijke grammatica voor overdracht van informatie door middel van beeld en tekst.


VISUELE INFORMATIE
Een belangrijke historische voorbeeld, vervaardigd door de Franse igenieur Charles Joseph Minard (1781-1870). Edward Tufte, de auteur van de boeken The Visual Display Of Quantitative Informatie, niemt het wellicht de mooiste grafische voorstelling ooit die getekend is.
Minard comvineert op briljante wijze statische informatie (aantallen, maatschappen en temperatuurverloop), met topografische gegevens. Toch zijn grafische voorstelling in tegenstelling tot wat vele menen minder geschikt voor de ongeoefende lezer.

Otto Neurath introduceerde zijn Isotype-methode omstreeks 1936. De kern van zijn methode werd gevormd door een 'visueel woerdenboek' van ongeveer tweeduizend symbolen en bijbehorend visuele grammatica.


GRAFISCHE VARIABELEN
cartograaf Jacques Bertin definieert hier in de basiselementen van visuele informatie en hun onderlinge relatie. Bertin onderscheidt groote, toonwaarde, textuur, richting, kleur en vorm.
Deze indeling van visuele beeldmiddelen maakt het mogelijk om vooraf de inhoudelijke elementen van bijvoorbeeld een instructieboek of een bedieningspaneel, maar ook tijdschrift te analyseren en daar vervolgens geschikte variabelen aan toe te kennen.


HULDE AAN HET ALLEDAAGSE
Inspiratie komt niet alleen af van het beeldend kunst maar ook van het alle dagelijkse dingen zoals muziek en de natuur.
Ontwerpers van het grafische gebruiksproducten zouden zich veel meer moeten laten beinvloeden door de visuele rijkdom van alledaagse producten. De meeste van hen -even als de meeste kunsthistorici overigens- ervaren zulke objecten echter al banaal, ordinaar en vulgair.


EXPERIMENT OF VAKMANSCHAP
We worden overstelpt met resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Niettemin is het bedroevend om te zien hoe weinig daarvan is terug te vinden in de vormgeving van visuele informatie.
Het is te vrezen dat het nog even zal duren voordat er weer sprake is van een zeker evenwicht tussen inhoud en vorm, met plaats voor 'bevredigende functionaliteit'.


ONTWIKKELINGEN
Met de grootschalige introductie van micro-elektronica, toepasbaar in vrijwel elk denkbaar product, is het aantal functies per product duizelingwekkend gestegen.
Het gevolg van deze ontwikkeling is steeds dikkere gebruiksaanwijzingen, steefds complexere bedieningspanelen en overvolle plattegronden.

Details kan niet meer uitgelicht worden, behalve als je een close-up maakt in een instructie.
De beelden moeten vereenvoudigd worden.


VORM NA INHOUD
Omstreeks 1873 schreef Multatuli in zijn idee 1197: 'Zoekts - door zeer vlytingen arbeid, o kunst-adapten! - inhoude machtig te worden. De vorm zal u toegeworpen worden!'


OVER OPLEIDING EN ONTWERPERS'
Vormgeving komt steeds meer onder druk te staan van disciplines die schijnbaar duidelijk tast- en meetbare gegevens werken.
Vormgeving vormt het bindend element in het productontwerpen.
Onderwijs kan studenten helpen bij het verwerven van kennis en inzicht en het stimuleren van, zoals ontwerper Walter Nikkels het omschrijft, 'spitsvondigheid, creativiteit, nieuwsgierigheid en noeste vlijt op het terrein van technieken en materialen.'


Van nature nemen wij mensen aan dat iets er is. Zoals dat het huis aan de overkant een interieur heeft en niet zomaar een set is van een film, of dat een land er is zonder dat je die ooit bezocht heb.
Onze perspectief van 'realiteit' is een geloof gebaseerd op fragmentatie.
Het fenomeen om de delen te observeren, maar het geheel waarneemt is onze 'closure'.
Soms hebben maar een simpele vorm nodig om te waarnemen en de andere keer moet het complex zijn.
De gutter speelt als gast van de magie en mysterie in een stripverhaal. De gutter speelt in op het verbeelding van de mens. Er is niks in de lege plaats maar de ervaring van de gene die een stripverhaal leest verbeeld dit toch anders.
In stripverhalen moet er vaker gebruik gemaakt worden van verbeelding dan in films.

Boek ; Understanding comics
Scott McCloud
Paul Mijksenaar (1944) is een Nederlandse ontwerper van visuele informatie, in 1986 oprichter en sindsdien directeur van het information design consultancybureau Mijksenaar, en van 1992 tot 2007 professor Vormgeving Visuele Informatie aan de TU Delft faculteit Industrieel Ontwerpen.

Mijksenaar is gespecialiseerd in het ontwerp van complexe informatie interfaces, zoals bewegwijzeringssystemen voor luchthavens en stations. Hij schreef en illustreerde meerdere boeken, waaronder: Visual Function: A Brief Introduction to Information Design, Princeton Architectural Press 1997, en Open Here: The Art of Visual Instruction, met Piet Westendorp, Thames and Hudson 1999. Hij werkte ook mee aan de door Steven Spielberg geregisseerde film The Terminal uit 2004.

Hij is de ontwerper van de richtingsborden die al enige jaren (en nu, peildatum 2007) op Schiphol worden gebruikt. Opmerkelijk details: belangrijke benamingen worden weer met een hoofdletter geschreven (na jarenlang met een 'kleine' letter), en de pieren A en B bestaan niet meer op Schiphol sinds Mijksenaar zijn ontwerp invoerde. De reden was dat deze letters, uitgesproken in het Nederlands, verwarring veroorzaakten met de Engelse uitspraak ervan die geïnterpreteerd kan worden als E en D.

Mijksenaar schreef enige malen (in ongeveer 2005) in het M Magazine van het NRC Handelsblad over veel voorkomende problemen in het dagelijks gebruik van de meest uiteenlopende dingen van verkeersbord tot deurkruk in zijn column 'Mijks Repairshop', waar hij eveneens de oplossing voor het probleem aandroeg.
Scott McCloud (Boston, 10 juni 1960) is een Amerikaanse stripmaker en media theoreticus. Hij is voornamelijk bekend om zijn strip Understanding Comics.
Carrière

Na het behalen van een bachelor in de kunsten, Scott McCloud creëerde de strip [Zot!]. Het werd gepubliceerd door Eclipse Comics van 1984 tot 1990 [1]. Hij heeft onder andere Understanding Comics (1993), Reinventing Comics (2000) en Making Comics (2006) geschreven.
anthonBeeke
amsterdam, 1940 is auto-didact en leerde het vak grafisch ontwerpen als assistent van edCallahan, duitsland, jacquesRichez, belgië, en janvanToorn uit nederland. in 1963 vestigde hij zich als zelfstandig ontwerper in Amsterdam. in deze periode heeft hij tussen 1966 tot 1976 veel samen-werkingsprojecten met swipStolk gedaan. na dertien jaar zelfstandig gewerkt te hebben, werd anthon in 1976 adjunct-directeur van het gerenommeerde ontwerpbureau Total Design. de directie bestond toen uit wimCrouwel, benBos, daphneDuijvelshoff, loek vanderSande en jolijn vandeWouw (adjunct). uiteindelijk begon anthon in 1989 zijn eigen ontwerpbureau genaamd studio anthonBeeke b.v.

clients
anthon werkt veelal voor opdrachtgevers in de culturele en commerciële sector. zijn affiches voor de theatergroepen Zuidelijk toneel/Globe en Toneelgroep Amsterdam alsmede voor het Amsterdamse Stedelijk Museum zijn spraakmakend en internationaal vermaard. momenteel is hij art director en uitgever, samen met lidewijEdelkoort, parijs van een forecasting magazine op het gebied van design, kleur en horticultuur: ‘Bloom’. eerder deden ze samen de ‘View on colour’.
Oprichting
In het jaar 1963 werd de ‘Associatie voor Total Design NV', kortweg Total Design, opgericht. Tot die tijd werden vrijwel alle grote ontwerpopdrachten in Nederland aan buitenlandse ontwerpbureaus uitbesteed. Het ontbrak aan grote ontwerpbureaus in Nederland. Total Design werd uit onvrede opgericht en moest dat gat gaan vullen.
Directie van Total Design in 1963, van links naar rechts: Friso Kramer, Dick Schwarz, Benno Wissing, Ben Bos, Paul Schwarz en Wim Crouwel (fotografie Jan Versnel)

De oprichters waren Wim Crouwel (grafisch ontwerp), Friso Kramer (industrieel ontwerp), Benno Wissing (grafisch en ruimtelijk ontwerp) en de broers Paul en Dick Schwarz (organisatie en financiën). Al snel kwam Ben Bos, die zowel ervaring had met copywriting als met ontwerpen, het team versterken.

De gemêleerde groep met uiteenlopende ervaring moest complexe, ‘totale' opdrachten van uiteenlopende opdrachtgevers uit de industrie, overheid, culturele sector, handel en verkeer kunnen aannemen.

Succesvolle jaren
De jaren zestig verliepen voor het bureau erg succesvol: de hoeveelheid medewerkers groeide enorm en TotalDesign wist verschillende opdrachtgevers aan zich te binden. Sommige opdrachtgevers bleven het bureau erg trouw, zoals Randstad en het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Andere belangrijke opdrachten uit deze tijd waren luchthaven Schiphol, De Bijenkorf, het Nederlandse paviljoen voor de Wereldtentoonstelling van Osaka in 1970, de Steenkolen Handelsvereeniging (SHV) waaronder ook PAM viel, Stichting Kunst en Bedrijf en de Peter Stuyvesant Collectie.
Affiche ‘Holland Nestival Finale’ voor het Holland Festival, 1978 (ontwerp door Anthon Beeke, Total Design)

Veranderingen in het bedrijf
In de jaren zeventig traden er belangrijke veranderingen op binnen Total Design. Het bedrijf had vooral grafische opdrachten en ontwierp veel huisstijlen.

Ook veranderde de samenstelling van medewerkers. Enkele belangrijke ontwerpers uit de beginperiode verlieten het bureau. Friso Kramer was al in 1967 weggegaan; in 1972 volgden Benno Wissing, Anne Stienstra, Hartmut Kowalke en de broers Schwarz. Wim Crouwel, Ben Bos en Hans Wierda kregen de leiding.

De ondoorzichtige bureaustructuur werd vervangen door semi-onafhankelijke ontwerpteams. Een nieuwe generatie intern opgeleide ontwerpers kregen hierdoor een kans.

Er brak een minder eensgezinde periode aan wat ontwerpopvattingen en stijl betreft. Ontwerpers als Jurriaan Schrofer, Anthon Beeke, Paul Mijksenaar en Andrew Fallon zorgden voor een levendige en frisse benadering van ontwerpopdrachten. Loek van der Sande werd aangetrokken voor het bureaumanagement. Uit deze periode stammen onder andere de opdrachten voor de PTT, het Gemeente Vervoer Bedrijf in Amsterdam, Holland Festival en Theater Globe.

Ook in de jaren tachtig en negentig veranderde veel bij Total Design. In 1982 trad Jelle van der Toorn Vrijthoff toe tot de directie van Total Design. Hij was pleitbezorger van jong talent en vooral van nieuwe technieken. Zijn opvattingen stonden soms lijnrecht tegenover die van de oude garde. In 1985 verliet Wim Crouwel het bureau. In 1990 volgde Ben Bos. Zij waren de twee laatste ontwerpers bij Total Design die vanaf de oprichting betrokken waren.

Koersverandering
In het vakgebied was ook veel veranderd. Total Design had niet langer de positie uit zijn beginjaren. Het was al lang niet meer een van de weinige ontwerpbureaus in Nederland.

Hans Brandt begon in 1988 het ontwerpbureau uit te bouwen tot een strategisch communicatiebureau. In de jaren negentig vindt er een verschuiving plaats van een bureau met een klassieke ontwerpfunctie naar een organisatie met het accent op identiteitsontwikkeling, corporate branding en reputatiemanagement. In 2000 werd de naam Total Design veranderd in Total Identity.
Total design
Foto van directie van Collectie NAGO in 1963, van links naar rechts: Friso Kramer, Dick Schwarz, Benno Wissing, Ben Bos, Paul Schwarz en Wim Crouwel (fotografie: Jan Versnel)
wanneer er een lijn doorzichtig is betekent het dat de aangrezende ondwerp relatie heeft tot het andere onder werp
wanneer er een woord is ge high-light, betekend dit dat er verdere onderzoek hier over is onder het tekst zelf.
wanneer er een link is (bv. namen) worden deze gelinkt met verscheidene kleurvlakken.
Anthon Beeke
Total
Design
Paul Mijksenaar
Max Kisman studeert tussen 1972 en 1977 verschillende richtingen, waaronder typografie, illustratie, animatie en grafische vormgeving, aan de AKI in Enschede en aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Na zijn afstuderen werkt hij voornamelijk als grafisch vormgever en typograaf, bijvoorbeeld voor de tijdschriften Vinyl, TYP/Typografisch Papier en Language Technology/Electric World.

In 1992 wordt Kisman benaderd door Bob Takes, hoofdontwerper bij de VPRO die een opvolger zoekt. Kisman neemt het aanbod aan, maar het is wel een uitdaging voor hem. Hoewel hij veel ervaring heeft opgedaan met digitaal ontwerpen (Desktop Publishing) heeft hij nog geen ervaring met het ontwerpen van bewegend beeld op de computer. Takes werkt zijn opvolger dus enkele maanden in.

Wat opvalt is dat Kisman het omroeplogo van Willem van den Berg niet gebruikt in zijn stationcalls en programmaintroducties. In plaats daarvan gebruikt hij het door hem ontworpen lettertype 'Fudoni' (een combinatie van 'Futura' en 'Bodini') om de naam van de omroep in weer te geven. Omdat hij dit heel regelmatig doet wordt dit als het ware een tweede VPRO-logo. Voor zijn televisievormgeving ontvangt Kisman twee prijzen: de Publieksprijs van de Design Awards Rotterdam voor de VPRO-ontwerpen in 1995 en de H.N. Werkmanprijs voor de stationcalls van het seizoen 1994-1995. Zijn stationcalls en programmaintroducties worden door de VPRO op twee video's uitgegeven en zijn VPRO-ontwerpen worden opgenomen in de collectie van het Stedelijk Museum te Amsterdam.

Kisman houdt zich in de periode dat hij hoofdontwerper is bij de VPRO ook bezig met de ontwikkelingen van projecten onder de noemer 'De Digitale VPRO'. Hieronder valt bijvoorbeeld de website die in 1994 on-line gaat en door Max Kisman en Mieke Gerritzen ontworpen is. Verder werkt hij als ontwerper en redacteur mee aan het programma Prima Vista (VPRO, 1991-1993) waar ook de ontwerpers Rob Schröder en Lies Ros uit collectief 'Wild Plakken' bij betrokken zijn.

Kisman is vanaf 1994 ook art-director van tijdschrift Wired (voorheen Language Technology/ Electric World). Zo rond 1997 heeft Wired grootse multimediale plannen en Kisman vertrekt naar San Francisco om daar voor Wired-televisie en -internet te gaan werken. Verder gaat hij in San Francisco les geven en start hij zijn eigen type foundry op. Vanaf 2006 woont de ontwerper weer in Nederland en werkt hij onder andere als illustrator voor De Volkskrant.
Max Kisman
Bron; http://www.geheugenvannederland.nl/
Bron; It's A Miracle boek
Bron; http://www.beeke.nl/
Bron; http://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Mijksenaar
Bron; http://nl.wikipedia.org/wiki/Scott_McCloud
Het lijkt dat het de presidenten zich meer dan ooit prominenter en populairder profileren. Maar u en ik, en de wereld in het geheel daar nu beter van worden, valt te bezien.
Bron; http://www.beeldengeluidwiki.nl/index.php/Max_Kisman
(2013_0705) If we look at the spatial patterns in The Netherlands, we see polycentric urban regions. Looking at thetransport networks there is an under-utilization and they could function much better. Coverart by Kismanstudio. More info: www.s-ro.nl
(2013_0401) Newtowns in the Netherlands. Cover art by Lust. More info: www.s-ro.nl
2012_0822) S+RO 4 August 2012 issue. The summer issue of S+RO covers urbanism in figures. Numbers play an increasingly important role in urban planning and research based on statistics and about parametric urban design. Cover art by Catalog Tree. More info: www.s-ro.nl
Bron; http://www.kismanstudio.nl/
Piet Schreuders (Rotterdam, 1951) is een Nederlands grafisch ontwerper, kleine uitgever en radioprogrammamaker.

Vanaf 1969 studeerde hij rechten en Nederlands in Amsterdam maar ging zich uiteindelijk richten op vormgeving. Hij werkte mee aan de vormgeving van onder andere Aloha en Hitweek. In 1977 zette hij zijn kritische kijk op vormgeving uiteen in zijn boek Lay In, Lay Out. Later werd hij art director van de VPRO Gids en kreeg daarvoor in 2003 de Mercur Award voor beste art director. Hij ontwierp voor onder andere het Rijksmuseum en Koot & Bie (waaronder de Juinensche Courant). Schreuders maakte voor de VPRO de radioprogramma's Vrije Geluiden en tussen 1992 en 2000 Instituut Schreuders. Verder ontwierp hij cd-hoesjes en boekomslagen. Hij is ontwerper en uitgever van de tijdschriften De Poezenkrant (sinds 1974) en Furore.

In 1979 maakte hij samen met Theo Uittenbogaard een documentaire over typografie in krant, voor film, op TV en op straat in Los Angeles en Hollywoord getiteld: HOLLYWOOD AT LAST!, Letters in Los Angeles voor de VPRO, met de -door hem vervaardigde- uitgebreidste aftiteling ooit vertoond. In 1999 was hij onderwerp van De bril van Piet Schreuders, een aflevering van Het uur van de wolf.
Piet Schreuder
Total
Design
Bron; http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Schreuders
Dr. Karel van der Waarde is lector van het lectoraat Visuele Retorica van het Grafisch Ontwerpen aan de AKV|St.Joost.

Hij studeerde grafisch ontwerpen aan de Akademie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven (cum laude, 1986). Na een Master-studie in Informatie Vormgeving aan de Polytechnic van Leicester (cum laude, 1987) voltooide hij een doctoraat aan de Universiteit van Reading in 1994.

In 1995 startte hij een bedrijf dat zich richt op het onderzoeken van visuele informatie. Het bedrijf specialiseert zich in het ontwikkelen en testen van informatie over medicijnen voor patiënten, artsen en apothekers. Daarnaast worden onder andere formulieren, bewegwijzering, studieboeken, jaarverslagen en gebruiksaanwijzingen onderzocht.
Karel van de Waarde
Elk tijdperk en elke kunstgenre kent zijn eigen rebels and devils. In de moderne Britse kunstwereld is dat ongetwijfeld Damien Hirst. Hirst, evenzo saillant en controversieel als zijn kunstwerken, is een beeldhouwer en installiekunstenaar. Hij stond aan de wieg van een eigentijdse generatie kunstenaars, later bekend onder de naam Young British Artists. Met 'De haai' brak Hirst in 1992 door in de media en bij het grote publiek.

Damien Hirst ziet het daglicht op 7 juni 1965 in Bristol. Van 1983 tot 1985 studeert Hirst aan de Jacob Kramer College of Art in Leeds, en van 1986 tot 1989 aan het Goldsmiths' College in Londen. Deze kunstacademie staat te boek om het feit dat het vele goede moderne kunstenaars heeft voortgebracht. In 1988, nog in de hoedanigheid van student, organiseert Hirst met zestien andere medestudenten in een loods in Oost-Londen de legendarische expositie Freeze. Het is een eerste in een reeks van baanbrekende exposities eind jaren tachtig/begin jaren negentig, georganiseerd door een groep van jonge, fanatieke kunstenaars. Freeze wordt niet lang na de chique expositie New York Art Now (1987-88) gehouden, die georganiseerd en gefinancierd is door Charles Saatchi. Deze tweedelige expositie geeft aan Londense kunstliefhebbers, waaronder Hirst, een inspirerende glimp van de werken van de Amerikaanse kunstenaar Jeff Koons en de neo-geo generatie.

Zijn werken zijn ruwweg te verdelen in drie categorieën: schilderijen, beeldhouwwerken en de glascontainerwerken. Een werk van het laatste soort zorgt voor de flagrante doorbraak van Hirst. Zelden zal een hedendaagse Britse sculptuur zo onderwerp van discussie zijn geweest voordat zij zelfs ook maar bestond. Het is met stip het opmerkelijkste Britse kunstwerk van het laatste decennium van de twintigste eeuw: "The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living";.
Hirst gebruikt voor dit werk een stoffelijk overschot van een tijgerhaai, waar hij circa zesduidend dollar voor over heeft. In eerste instantie wil hij een grote witte haai gebruiken, maar drie dagen voordat Hirst zijn bestelling doet bij een Australische visser wordt de witte haai uitgeroepen tot een bedreigde diersoort. Hij laat de tijgerhaai, die van staartvin tot neuspunt ruim vijf meter lang is, overkomen van Australië naar Engeland en prepareert deze vervolgens eigenhandig. De uiteindelijke vervaardigingskosten komen uit op zo'n slordige 87.000 dollar. De haai wordt voltooid in 1991, en in maart 1992 wordt hij tentoongesteld in Saatchi's galerie in St. Johns Wood. In één klap is de naam van Hirst gemaakt en wordt die van de financier Saatchi bevestigd.
Damian Hirst
Martijn Engelbregt werd geboren in Den Haag in 1972. Het eerste woord dat hij uitsprak was ‘raar’.
Engelbregt groeide op Waarland als kind van een zelfstandig logistiek adviseur en oud medewerker van de sociale dienst. Tijdens een studie Grafisch Ontwerp aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht begon Engelbregt met het verzamelen van formulieren, dit mondde uit in een cum laude afstudeerproject met een driedimensionaal formulier waarmee hij de bezoekers van het eindexamen indeelde in 72 verschillende types.

Engelbregt bedenkt voortdurend nieuwe organisaties en instituten waarmee hij zijn eigen persoonlijke onderzoeken doet. Zo deed hij met Regoned een nobele poging tot het inventariseren van illegalen in Amsterdam, onderzocht hij met de Dienst voor de Tweede Kamer welk kunstwerk het volk daar wenste en brengt hij medicijnen op de markt uit eigen tuin onder de naam OER Equisetum Remedie. In 2012 richtte Engelbregt BETER Consortium op om in een ziekenhuis met medewerking van de TU Delft te onderzoeken of kunst beter voor de gezondheid is dan placebo’s voor kunst.

Internationaal succes viel hem onder meer ten deel met het Tegenscript, een middel om telemarketeers van repliek te dienen. Sinds 2008 zijn veel projecten van Engelbregt meer fysiek aanwezig in de publieke ruimte. Hij bedacht bijvoorbeeld de Burenwinkel, een mobiele winkel met relatiegeschenken voor buren, zette Rest. in de wereld, een restaurant waar gekookt werd met restjes en onkruid en hij verspreidde 45.000 bakstenen huis-aan-huis in Leeuwarden om met elkaar een steentje bij te dragen aan GROOT Leeuwarder Monument. Ook is Engelbregt nadrukkelijker op zoek naar het uitnodigen tot (innerlijke) verbinding. De ene keer direct en confronterend (zoals de Eenzaamheidswijzer waarbij mensen worden uitgenodigd hun eenzaamheid te ervaren i.p.v. er van weg te lopen), de andere keer speels en vreugdevol (zoals Skippyballenbak, een bak gevuld met 1.000 skippyballen om volwassenen weer even kind te laten zijn).


Martijn Engelbrecht / EGBG
Piet Schreuders (Rotterdam, 1951) is een Nederlands grafisch ontwerper, kleine uitgever en radioprogrammamaker.

Vanaf 1969 studeerde hij rechten en Nederlands in Amsterdam maar ging zich uiteindelijk richten op vormgeving. Hij werkte mee aan de vormgeving van onder andere Aloha en Hitweek. In 1977 zette hij zijn kritische kijk op vormgeving uiteen in zijn boek Lay In, Lay Out. Later werd hij art director van de VPRO Gids en kreeg daarvoor in 2003 de Mercur Award voor beste art director. Hij ontwierp voor onder andere het Rijksmuseum en Koot & Bie (waaronder de Juinensche Courant). Schreuders maakte voor de VPRO de radioprogramma's Vrije Geluiden en tussen 1992 en 2000 Instituut Schreuders. Verder ontwierp hij cd-hoesjes en boekomslagen. Hij is ontwerper en uitgever van de tijdschriften De Poezenkrant (sinds 1974) en Furore.

In 1979 maakte hij samen met Theo Uittenbogaard een documentaire over typografie in krant, voor film, op TV en op straat in Los Angeles en Hollywoord getiteld: HOLLYWOOD AT LAST!, Letters in Los Angeles voor de VPRO, met de -door hem vervaardigde- uitgebreidste aftiteling ooit vertoond. In 1999 was hij onderwerp van De bril van Piet Schreuders, een aflevering van Het uur van de wolf.
Remy Jon-Ming
Piet Schreuders (Rotterdam, 1951) is een Nederlands grafisch ontwerper, kleine uitgever en radioprogrammamaker.

Vanaf 1969 studeerde hij rechten en Nederlands in Amsterdam maar ging zich uiteindelijk richten op vormgeving. Hij werkte mee aan de vormgeving van onder andere Aloha en Hitweek. In 1977 zette hij zijn kritische kijk op vormgeving uiteen in zijn boek Lay In, Lay Out. Later werd hij art director van de VPRO Gids en kreeg daarvoor in 2003 de Mercur Award voor beste art director. Hij ontwierp voor onder andere het Rijksmuseum en Koot & Bie (waaronder de Juinensche Courant). Schreuders maakte voor de VPRO de radioprogramma's Vrije Geluiden en tussen 1992 en 2000 Instituut Schreuders. Verder ontwierp hij cd-hoesjes en boekomslagen. Hij is ontwerper en uitgever van de tijdschriften De Poezenkrant (sinds 1974) en Furore.

In 1979 maakte hij samen met Theo Uittenbogaard een documentaire over typografie in krant, voor film, op TV en op straat in Los Angeles en Hollywoord getiteld: HOLLYWOOD AT LAST!, Letters in Los Angeles voor de VPRO, met de -door hem vervaardigde- uitgebreidste aftiteling ooit vertoond. In 1999 was hij onderwerp van De bril van Piet Schreuders, een aflevering van Het uur van de wolf.
Daniel gross
<- back
Bron; http://www.avans.nl/onderzoek/lectoren/inleiding/grafisch-ontwerpen/karel-van-der-waarde
Bron; http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/kunst/267-damien-hirst-de-gepekelde-haai.html
EGBG is een creatieve projectorganisatie met het doel de sociale duurzaamheid in de wereld te vergroten. We doen dit door het initiëren van vernieuwende, creatieve projecten die zich op de grenzen van ogenschijnlijk onverenigbare gebieden afspelen. We schromen niet te schuren en zoeken vaak bewust de confrontatie op omdat we niet geloven in de vastgeroeste wegen van onze hokjesmaatschappij.

EGBG bestaat uit een vast team van kunstenaars Martijn Engelbregt en Pavèl van Houten, waar nodig aangevuld met een leger van doelgerichte en vakbekwame freelancers.

EGBG is een kleinschalige organisatie waarmee we kunstprojecten uitvoeren in openbare en publieke ruimte. We brengen een positieve boodschap waarbij toeschouwers in deelnemers veranderen en mensen zich uitgenodigd voelen om met een creatieve, andere blik naar zogenaamde vanzelfsprekendheden te kijken. We ontwerpen installaties, instituten, organisaties en bedrijven met eigen formulieren, enquêtes, rapporten en procedures die zijn geïnspireerd op bestaande structuren en situaties.

Martijn Engelbregt, onderzoeker, procedurekunstenaar, verzamelaar, statisticus en oprichtend managing director van EGBG legt met relatief eenvoudige middelen complexe bureaucratische structuren bloot. Engelbregt brengt een positieve boodschap waarbij toeschouwers in deelnemers veranderen en mensen zich uitgenodigd voelen om met een creatieve, andere blik naar zogenaamde vanzelfsprekendheden te kijken. Hij ontwerpt installaties, instituten, organisaties en bedrijven met eigen formulieren, enquêtes, rapporten en procedures die zijn geïnspireerd op bestaande structuren en situaties. Sinds 2011 is Engelbregt een door de Andersom Foundation gecertificeerd Stand Up Meditator.
EGBG